Jenaplanconcept

Jenaplanconcept

Jenaplan basisprincipes
In Nederland zijn er momenteel meer dan 200 basisscholen die werken volgens de principes van het jenaplanonderwijs (hieronder volgen 4 van de 20 basisprincipes):
Elk kind heeft het recht een eigen identiteit te ontwikkelen en elke opvoeder heeft de plicht het kind daarbij te helpen.
Kinderen zijn niet gelijk en deze verschillen vormen eerder een grote rijkdom, dan een hindernis.
We willen bouwen aan een samenleving waarin alle mensen worden geaccepteerd zoals ze zijn.
We willen oog hebben voor de behoeften van ieder kind én de eisen die de maatschappij stelt.

Het jenaplanconcept - zeven essenties
Naast de wettelijke voorgeschreven kerndoelen willen wij meer bereiken met de kinderen. De school is een oefenplaats voor een goede samenleving en ook een plek waar de kinderen de kans krijgen om te leren samenleven. Daarin nemen de volgende essenties een belangrijke plaats.

We willen ondernemende mensen, die kunnen plannen en samenwerken, mensen die iets kunnen creëren en dat kunnen presenteren. Ze moeten na kunnen denken over hun inbreng, kunnen reflecteren en ze moeten verantwoordelijkheid kunnen en willen dragen.

Kortom, kinderen moeten leren ondernemen, plannen, samenwerken, creëren, presenteren, reflecteren en verantwoorden. Deze essenties willen we doelbewust integreren in onze dagelijkse bezigheden op school.

Het jenaplanconcept - basisactiviteiten
Het onderwijs op onze Jenaplanschool rust op vier grondpijlers: viering, spel, werk en gesprek. Deze vier werkvormen worden in het ritmische weekplan afwisselend aangeboden.

Viering
Vieren is... samen komen en het jammer vinden dat het afgelopen is. Bij de viering gaat het om een gezamenlijk beleven, dat alle deel-nemers goed doet. Vieringen verdiepen daardoor de relaties van kinderen onderling.

Spel
Spelen blijft niet beperkt tot vrij spel in de pauzes, maar wordt actief ingezet bij het inoefenen van vaardigheden, voor het aanleren van regels, voor het ontmoeten van elkaar.

Werk
Het “werk” valt uiteen in twee onderdelen: samenwerken en zelfstandig werken. Kinderen leren samen te werken bij rekenen, handvaardigheid en project-werkstukken. Daarnaast werken ze 2 tot 4 uur per week in het blokuur aan een zelfstandige leertaak. Dit omvat vaak het aanleren van vaardigheden (cursussen) voor spelling, begrijpend lezen, schrijven, topografie en werken met de computer.

Gesprek
Alle basisvoorwaarden voor “leren” in de brede zin van het woord liggen in gesprek besloten: streven naar begrip, zich uiten, leren van elkaars gevoel van veiligheid ervaren, overdracht. De meeste gesprekssituaties vinden dan ook in een kringsituatie plaats: ieder is voor elkaar zichtbaar.
 
 
Bekijk Virtual Tour!